Hoe zit het met het ouderlijk gezag? Hoe krijg je bijvoorbeeld als vader gezag als je niet getrouwd bent en geen geregistreerd partnerschap hebt?

Het ouderlijk gezag

Moeders hebben altijd het ouderlijk gezag over hun kind, zij zijn de biologische en de juridische ouder. De vrouw die het kind ter wereld brengt wordt als de juridische moeder gezien. Dit is ook van toepassing als bij de bevruchting genetisch materiaal van anderen is ingebracht, zoals een eicel van een andere vrouw. De wet maakt hierbij dus geen onderscheid wat betreft de procedure die aan de geboorte is voorafgegaan. Bij de vader of de partner van de moeder ligt dit anders en hangt dit af van de situatie. De biologische vader is niet altijd de juridische vader.

Ouders hebben een formele relatie

De vader heeft automatisch het ouderlijk gezag als het kind is geboren tijdens het huwelijk of geregisterd partnerschap. Of er in de werkelijkheid een andere man of een donor aan de bevruchting van het kind te pas is gekomen, maakt hierbij niet uit. De man die een formele relatie heeft met de moeder op het moment van de geboorte is van rechtswege altijd de vader. Na de scheiding houden beiden ouders het ouderlijk gezag over je kinderen. Het kan ook zo zijn dat je geen gezamenlijk ouderlijk gezag meer wil. Je kunt de rechter dan vragen het gezag aan één ouder toe te wijzen. De rechter bepaalt wie van jullie het gezag toegewezen krijgt. Als je meer kinderen hebt bepaalt de rechter voor ieder kind apart wie het ouderlijk gezag krijgt.

Ouders hebben geen formele relatie

Als er geen sprake is van een huwelijk en het kind wordt niet erkend door de vader, dan heeft alleen de moeder het ouderlijk gezag. Er is dan sprake van een eenhoofdig gezag. Als je enkel samenwoont met jouw partner, heeft de vader dus niet automatisch het ouderlijk gezag. Om samen het ouderlijk gezag te krijgen moet er een gezamenlijk verzoek worden ingediend bij de rechtbank. Hiervoor moet je al de juridische ouder zijn en daarvoor moet je het kind erkennen. Erkenning kan tijdens de zwangerschap, bij de geboorteaangifte of later. Erkenning heeft doorgaans geen terugwerkende kracht, dus erkenning na de geboorte werkt pas vanaf het tijdstip waarop zij is gedaan. Een kind kan slechts eenmaal door een man worden erkend. Voor erkenning is toestemming van de moeder vereist. In geval de moeder niet toestemt, kan de biologische afstamming een belangrijke rol spelen. Een man die kan aantonen dat hij de verwekker van het kind is, kan de rechter om vervangende toestemming voor de erkenning vragen. De rechter wijst dit verzoek in de regel toe. Daarbij is een belangrijk criterium dat het belang van het kind door de erkenning niet zal worden geschaad en dat erkenning het belang van de moeder bij een ongestoorde verhouding met haar kind niet zal schaden.

Wanneer is erkenning niet mogelijk:

  • Als het kind al twee ouders heeft;
  • Als een man vanwege te nauwe verwantschap geen huwelijk met de moeder mag sluiten, zoals een broer, vader of oom;
  • En wanneer een man nog geen 16 jaar oud is.

Ouder en niet-ouder

Als niet juridisch ouder van het kind kan een ander het kind als het zijne erkennen. In deze situatie is het kind vaak al enige tijd door deze persoon opgevoed. Deze persoon krijgt echter door de erkenning niet het gezag over het kind. Als het gaat om een nieuwe partner van de moeder, zou het moeten trouwen met de moeder, met haar een geregistreerd partnerschap aangaan of beide ouders moeten aan de griffie van de rechtbank gezamenlijk gezag vragen om het gezag te krijgen. Het kind kan wel de geslachtsnaam van de man krijgen als beide ouders dat willen en het heeft het recht door hem onderhouden te worden.

Als het gezag over een kind bij één ouder berust, kan de rechter op gezamenlijk verzoek van deze ouder en een ander dan de ouder, hen samen met het gezag over het kind belasten. Dit wordt dan geen gezamenlijk ouderlijk gezag genoemd, maar gezamenlijk gezag. Er zitten wel een aantal voorwaarden aan, namelijk dat:

  • De ander in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind moet staan;
  • De ander niet zelf ouder van het kind is;
  • Het verzoek gezamenlijk door de ouder en de ander wordt gedaan;
  • De ouder alleen het gezag uitoefent;
  • Er geen gegronde vrees is dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd;
  • Als er een tweede juridische ouder is (die dus geen gezag over het kind heeft), de ouder met gezag dit gedurende drie aaneengesloten jaren alleen heeft uitgeoefend;
  • De ouder en zijn partner reeds ten minste één jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek, samen voor het kind hebben gezorgd.

 

Wil je meer weten over het ouderlijk gezag? Stuur dan een email naar info@advocatenpraktijkdenhollander.nl.

 

Auteur: Rosan Boertje (student rechten), in samenwerking met mr. Petra den Hollander