Eén op de tien Nederlandse gezinnen is een samengesteld gezin. 32 procent zegt gelukkig te zijn, maar 41 procent ‘absoluut niet’. NRC biedt 10 handige tips voor het samengestelde gezin.

Het begon er al mee dat het weken kostte om mensen te vinden die onder echte naam aan een artikel over stiefgezinnen wilden meewerken. „Zo precair is het dus”, zei Suzan Vloet, als „stiefcoach” gespecialiseerd in de dynamiek van stiefrelaties. „De kwetsuren zijn te groot. Het kost heel wat om het allemaal enigszins op de rit te krijgen, en dan heb je geen zin om die balans weer te verstoren door een interview in een krant.”

Een paar opmerkingen van stiefouders over hun nieuwe gezinnen: „Ik denk dat mensen zwaar onderschatten hoe ingewikkeld dit is.” „Je dondert heel snel van je roze wolk af.” „Het gaat van vlinders in je buik naar prikkeldraad.” „Je denkt: ‘We werken er vijf jaar aan en dan hebben we het op de rit’, nee, je komt altijd weer dingen tegen.” Een stiefgezin is een gezin waarbij minimaal één van de ouders al een kind heeft uit een vorige relatie. Volgens het Nederlands Jeugd Instituut waren het er in 2010 zo’n 184.000; dat is 9,5 procent van het totaal aantal gezinnen met thuiswonende kinderen onder de 18 jaar.

In samengestelde huishoudens is een ingewikkeld krachtenveld gaande dat steeds van vorm en omvang verandert. Het is niet makkelijk om samen te leven met huisgenoten met wie je geen biologische band hebt, die getekend zijn door een scheiding of rouw om een overleden ouder, die al door anderen zijn opgevoed, die er soms maar een weekend per maand zijn. En dan heb je nog te maken met ex-partners en hún nieuwe liefdes. Over welk percentage van die gezinnen sneuvelt, zijn geen harde cijfers. Van tweede huwelijken is bekend dat de helft in een scheiding eindigt. Maar wat doen al die samengestelde huishoudens waarin het wél goed gaat? Wat zijn, met andere woorden, de ‘To do’s’ voor happy stiefgezinnen? Suzan Vloet: „Er zou zo veel ellende voorkomen kunnen worden als mensen maar anders zouden starten met elkaar.“

  1. HET ÍS GEEN GEZIN
    Simon Machielse (39) moest een paar jaar geleden met behulp van playmobielpoppetjes uitbeelden hoe hij zijn huishouden met zijn nieuwe vriendin en zijn twee jonge kinderen voor zich zag. Hij zette de poppetjes die zijn kinderen uit zijn eerste relatie moesten voorstellen tussen hem en zijn nieuwe liefde in, en plaatste het poppetje dat zijn ex-vrouw symboliseerde op flinke afstand daarvan. „Begrijpelijk, maar het klopt niet”, zei stiefcoach Vloet tegen hem. „De kinderen horen tussen de twee biologische ouders in te staan, en de nieuwe vriendin staat aan de andere kant naast de vader.” Volgens Vloet, zelf ook stiefouder, begint „het gelazer” (ze zegt dit lachend) met de aanname dat een samengesteld huishouden „een gezin” moet zijn. „Maar je bent geen gezin met de nieuwe partner. Je bent een of twee gebroken „kerngezinnen” waarvan de twee volwassenen elkaar toevallig leuk vinden. Als je het een ‘gezin’ noemt, creëer je de verwachtingen die bij biologisch ouderschap horen; dat kan alleen maar tegenvallen.“
  2. BIOLOGISCHE BAND EERST Het zijn de biologische ouders, nu ex-partners, die in grote lijnen de opvoeding van hun gezamenlijke kinderen bepalen. De opvoedkundige rol van stiefouders beperkt zich tot handhaving van huisregels, zoals „tas opruimen bij binnenkomst” of „tafel afruimen na het eten.” Wel zo overzichtelijk voor het kind. Van stiefouders wordt een groot hart gevraagd. Stiefcoach Monique Claes, gespecialiseerd in de begeleiding van kinderen van gescheiden ouders: „Als een kind naar een diploma-uitreiking twee ouders mag meenemen, is het logisch dat ze voor haar twee biologische ouders kiest, en niet voor jou, ook al zorg je al vijf jaar voor dat kind. Het is fijn als je dat als stiefouder kunt begrijpen en dat ook naar het kind kunt uitstralen.”
  3. HET HOEFT JE KIND NIET TE WORDEN Patricia Heije (44), stiefouder, relatietherapeut, oprichter van Stiefgoed, een centrum voor hulpverlening aan stiefgezinnen, vroeg aan 400 cliënten of ze gelukkig waren met hun stiefkinderen. 32 procent zei „ja”, 41 procent antwoordde: „absoluut niet”. „Je hoeft voor de kinderen van de ander niet hetzelfde te voelen als voor je eigen kind om toch een goede band met ze te hebben”, zegt Jeroen Oudenaarden (42), vader van een negenjarige dochter, en stiefouder van een dochter van tien en een zoon van twaalf. „Maar het is taboe om dat te zeggen.”
  4. DE IDEALE STIEFOUDER VOEGT WAT TOE De ideale rol van een stiefouder is die van een liefdevolle extra volwassene. Annemiek van den Eertwegh (36) vond dat ‘een hele helpende gedachte’ toen ze als kinderloze vrouw met de zoon en dochter van Simon Machielse te maken kreeg. „Dat maakte mijn plek in het geheel heel duidelijk”, zegt ze. „Ik zeg tegen Simons kinderen: ‘Ik ben gek op jullie, ik zorg voor jullie, maar jullie hebben maar één moeder’.” „Ons leven is veel minder gecompliceerd geworden door de komst van mijn partner”, zegt Carola van Dalen (41), moeder van twee kinderen, over de man met wie ze onlangs getrouwd is. „We hebben met z’n drieën een bewogen periode gehad, en we waren zó toe aan een fijn leven. Hij heeft nooit gedaan alsof hij de nieuwe vader is, de kinderen hebben al een vader, maar hij zorgt heel goed voor ze.” Die niet-opdringerige beschikbaarheid boezemde ook de kinderen vertrouwen in. Toen Van Dalen twijfelde of ze de kinderen uit hun vertrouwde omgeving moest halen om bij haar nieuwe partner in te trekken, vond ze een briefje van haar toen 12-jarige dochter, met de woorden: „Mam, ik sta achter je, wat je ook beslist.”
  5. ROND DE VORIGE PARTNERRELATIE AF „Een stiefrelatie start bijna altijd vanuit verdriet”, zegt Suzan Vloet. „Ex-partners zijn vaak nog dominant in hart en hoofd aanwezig. De vraag is: zijn de nieuwe geliefden werkelijk beschikbaar voor elkaar?” Het belangrijkste en meest lastige hoofdstuk in Vloets werkboek Van single naar samen, kinderen geen bezwaar (uitgegeven in eigen beheer) gaat over de vorige relatie. Er moet een foto van het verbroken gezin in geplakt worden. Dat is voor alle stellen volgens Vloet „heel confronterend, maar hard nodig”.
  6. LANGZAME INTRODUCTIE Annemieke van den Eertwegh en Simon Machielse hebben er anderhalf jaar voor uitgetrokken om Van den Eertwegh bij de kinderen van toen vijf en drie jaar oud te introduceren. De eerste ontmoeting vond pas plaats toen ze allebei wisten: dit willen we voor altijd. Na acht maanden kwam ze een avond pannenkoeken eten, weer een paar maanden verder zei Machielse thuis: „Ik ben een beetje verliefd op Annemiek, is het goed als ze een keer komt logeren?” Halsoverkop in dolle verliefdheid bij elkaar intrekken is vragen om problemen. Monique Claes: „Mensen denken: die kinderen schikken zich wel, nou nee.” Simon Machielse: „Omdat we het stapje voor stapje hebben opgebouwd, zijn de kinderen nooit tegen haar aanwezigheid in opstand gekomen.”
  7. MAAK EEN PLAN Wie kookt er als de kinderen er zijn? Frisdrank, doen we dat? Snoepen? Wat zijn bedtijden? Wat zijn de opvattingen over eten, TV kijken, schermtijd, gelduitgave, aanspreekvormen, huishoudelijke klusjes, tafelmanieren? Het klinkt futiel, maar verschillen in opvoeding worden de grootste struikelblokken. „Jouw kinderen moeten blijven zitten om hun bord leeg te eten”, illustreert stiefcoach Patricia Heije, „de zijne mogen van tafel.” Erg sexy klinkt het niet, maar maak een gezamenlijk stiefplan met afspraken daarover, adviseren de deskundigen. Daarvoor zijn tegenwoordig werkboeken op de markt, zoals dat van Vloet, of Hoe maak je een succes van je nieuwe gezin? (Pica). Vloet: „Je krijgt meteen meer inzicht in wat het betekent om een samengesteld huishouden te runnen.”
  8. BLIJF PRATEN Patricia Heije en haar partner raakten elkaar kwijt nadat ze met vijf kinderen waren gaan samenwonen. Heije: „Mijn man trok zich steeds verder terug, en ik deed steeds harder mijn best om dat te compenseren. Je snapt niet wat er precies gebeurt, je hebt er geen vocabulaire voor. Zodra de kinderen in huis komen, is er zoveel dynamiek, die verbinding komt steeds opnieuw onder druk te staan. Je eigen kind, je oogappeltje, kijkt je aan, en je bent alweer ingepakt. Je ziet je partner naar je kijken en denkt: ‘Oh, ik doe iets verkeerds!’” De wijsheid is hier: liever je mond dichthouden over verschillen in inzicht als de kinderen erbij zijn, maar er samen zoveel mogelijk over praten zodra ze niet in de buurt zijn. In samengestelde gezinnen is het gevaar dat ouders naar hun eigen kinderen trekken, dat er ‘bondjes’ ontstaan, en de stiefouder het idee krijgt dat hij of zij er niet bij hoort. Voor volwassenen, zegt Heije, is het nodig te leren hoe ze het contact kunnen herstellen. Eens per week samen op de bank, stelt ze voor. „Als er geen verbinding is, wordt álles een issue.“
  9. IDEAALPLAATJE LOSLATEN Jeroen Oudenaarden stuurde zijn nieuwe partner Carola van Diesen (46), moeder van twee jonge kinderen, aan het begin van hun relatie een ansichtkaart van een volgepakte auto op weg naar vakantie, met drie huilende kinderen op de achterbank. „Dit gaat ons dus niet gebeuren”, schreef hij achterop. Een jaar later, onderweg naar de Franse camping, keken de twee geliefden achterom en constateerden: „Dit is dus die ansichtkaart.” In ieder gezin is sprake van een wispelturige dynamiek, in samengestelde gezinnen is die nog veel groter. Laat het romantische idee van een stralend stiefgezin varen. Verwacht er, zeggen de deskundigen, niet te veel van. „Mensen doen zó hun best”, ziet Monique Claes, „ze willen zo graag laten zien dat het goed gaat, want ze hebben er zoveel voor overhoop gegooid.” „Wees niet te krampachtig”, zegt Suzan Vloet. „Het is als zand: hoe harder je knijpt, hoe sneller het uit je hand stroomt.” Vloet, die twee dochters heeft van 14 en 16, en drie stiefdochters van 23, 27 en 29 jaar, heeft dat ideale plaatje „gelukkig los kunnen laten”. Tegenwoordig huren zij en haar man in de vakanties een huis met twee kamers extra en zeggen dan tegen de oudste kinderen en hun aanhang: „De deur staat open.” Zo doen ze dat ook met de feestdagen en verjaardagen. „Iedereen is welkom, komen ze niet, snappen we het ook. Hart open, armen open, en relaxed zijn, dat is ons motto.”
  10. NEEM TIJD VOOR JE EIGEN KINDEREN „Doe ook dingen alleen met je kinderen, zonder de aanwezigheid van de stiefouders en diens eventuele kinderen”, zegt kindercoach Claes. „Als ouder is het goed om te laten zien dat je het belangrijk vindt dat je dat nog hebt samen.”

 

Bron: NRC
Auteur: Annemiek Leclaire

7 mei 2016